Hoe ga je om met vakantiedagen?

Er zijn verschillende soorten vakantiedagen, met verschillende termijnen. Daarnaast wordt van de werkgever een actieve rol verwacht in de aansporing naar werknemers om vakantiedagen op te nemen. Hoe zit het precies?

Er zijn twee soorten vakantiedagen:

  • de wettelijke vakantiedagen (dat is 4 x de arbeidsomvang, dus als de arbeidsomvang 40 uur per week is, dan worden er jaarlijks 160 wettelijke vakantie uren opgebouwd) en
  • de bovenwettelijke vakantiedagen (de vakantiedagen bovenop de wettelijke vakantiedagen, dus indien het totaal aantal vakantiedagen op jaarbasis 26 is, dan is er in het vorige voorbeeld sprake van 6 bovenwettelijke vakantiedagen).

Er zijn twee belangrijke verschillen in de wettelijke en de bovenwettelijke vakantiedagen; de duur en het verval en de verjaring van de verschillende vakantiedagen.

Duur
De wettelijke hoofdregel is dat de wettelijke vakantiedagen een half jaar na het jaar waarin ze zijn opgebouwd, vervallen. Dit kan anders worden als het door ziekte niet mogelijk is geweest deze wettelijke vakantiedagen op te nemen. Dit wordt echter niet snel aangenomen. De bovenwettelijke vakantiedagen verjaren pas na 5 jaar.

Verval versus verjaring
Daarnaast zit er verschil in het vervallen van de wettelijke vakantiedagen en het verjaren van de bovenwettelijke vakantiedagen. Tegen het verval kan in beginsel niets gedaan worden. De wettelijke vakantiedagen van 2020 kunnen dus het beste voor 1 juli 2021 worden opgenomen omdat ze daarna in beginsel vervallen.

De verjaring van de bovenwettelijke vakantiedagen kan echter worden gestuit door hier ondubbelzinnig en tijdig een beroep op te doen. Het gevolg is dat deze vakantiedagen (nogmaals) binnen 5 jaar na de stuiting kunnen worden opgenomen.

Europese Hof van Justitie
Het Europese Hof van Justitie heeft op 6 november 2018 twee belangrijke uitspraken gedaan (Kreuziger en Shimizu). Het recht op betaalde vakantie is een Europees grondrecht zodat het Hof hier desgevraagd een uitspraak over kan doen, die de nationale wetgeving overruled. Het Hof vindt het belangrijk dat de werknemer zijn vakantiedagen daadwerkelijk opneemt en dat de werkgever de werknemer bewust en tijdig aanzet om vakantie op te nemen. Belangrijk is dat de werknemer weet wat de gevolgen zijn als hij hier vanaf ziet zodat hij dus een bewuste keuze kan maken.

Het Hof heeft geoordeeld dat (wettelijke) vakantiedagen niet vervallen indien de werkgever de werknemer niet actief aanzet tot het opnemen van vakantiedagen. Bovendien moet de werkgever aangeven wat de gevolgen zijn van het niet tijdig opnemen van vakantiedagen. Doet de werkgever dit niet, dan vervallen de wettelijke vakantiedagen niet, aldus het Hof. Hiermee doorkruist het Europese Hof van Justitie de Nederlandse wetgeving.

 Werkgever heeft verregaande inspanningsverplichting
De werkgever heeft dus een verregaande inspanningsverplichting om de werknemer actief aan te zetten tot het opnemen van vakantiedagen. Daarnaast dient de werkgever de werknemer erop te wijzen wat de gevolgen voor de vakantiedagen zijn als de werknemer geen althans niet tijdig vakantie opneemt. Indien de werkgever dit nalaat dan wel niet kan bewijzen, vervallen de vakantiedagen dus niet. Bij een einde dienstverband kan dit betekenen dat deze vakantiedagen moeten worden uitbetaald. Dit kan een dure (onvoorziene) doch wel te voorkomen post zijn.